De Duitse provincies of deelstaten

leerduits-bundeslandernDe deelstaten van Duitsland (Duits: Länder of Bundesländer) zijn de zestien deelstaten van de Bondsrepubliek Duitsland.
Ze hebben eigen grondwetten, parlementen en regeringen.
Anders dan in niet-federalistische landen hebben de deelstaten in Duitsland veel lokale bevoegdheden.
Ze hebben ook invloed op de federale bestuurslaag: de Bondsraad, die de deelstaatregeringen vertegenwoordigt en meebeslist over veel federale wetten.

Er is geen stuk van Duitsland dat niet bij een deelstaat hoort; ieder stuk van het grondgebied van de Bondsrepubliek maakt deel uit van een van de deelstaten.
Met Bundesgebiet (federaal gebied) wordt geheel Duitsland aangeduid en niet een deelstaatloos gebied dat direct door de federale overheid wordt bestuurd. Noordrijn-Westfalen telt de meeste inwoners, qua oppervlakte is Beieren het grootst.

De meeste deelstaten noemen zich Land (bijvoorbeeld das Land Schleswig-Holstein), maar Beieren, Saksen en Thüringen gebruiken de term Freistaat, een oud woord voor 'republiek'.
Het parlement van een deelstaat heet meestal Landtag. De deelstaatregering heet Landesregierung of (in Beieren en Saksen) Staatsregierung en haar voorzitter Ministerpräsident.  De ministers heten Minister of Staatsminister.
Vaak zegt men, afhankelijk van de context, Landesminister om het verschil met de federale minister aan te duiden, om dus de Bundesinnenminister (federale minister van binnenlandse zaken) van een Landesinnenminister te onderscheiden.

Sommige deelstaten worden Bindestrich-Länder (koppelteken-landen) genoemd omdat hun naam op een samenvoeging van oudere landen wijst. Voorbeelden zijn Baden-Württemberg en Saksen-Anhalt.
Dat betekent echter niet dat er niet nog andere, niet genoemde landsdelen zijn.
Ook andere landen zijn vaak het product van historische samenvoegingen, zo bestaat Beieren uit Oudbeieren, Franken en een deel van Zwaben. Voor sommige landen zijn afkortingen ingeburgerd, vooral NRW voor Noordrijn-Westfalen.
Hamburg heeft als stad bijvoorbeeld een afkorting die ook op de autokentekens te zien is: HH. (Hansestadt Hamburg)

De deelstaten hebben hun eigen symbolen zoals vlag en volkslied. Deze zijn gedeeltelijk veel ouder dan de Bondsrepubliek.
In geheel Duitsland is bekend dat blauw en wit de kleuren van Beieren zijn, het paard is het wapendier van Nedersaksen en in Sleeswijk-Holstein wordt het lied Schleswig-Holstein meerumschlungen (1844) gekoesterd.

leerduits-bundeslandern-schildNoordrijn-Westfalen bijvoorbeeld verenigt in zijn vlag het groen-wit van de Rijnprovincie met het rood-wit van Westfalen.
De vlaggen van Rijnland-Palts, Nedersaksen en Saarland hebben de kleuren van de federale vlag zwart-rood-goud, zij het met het wapen van de betreffende deelstaat.
Rijnland-Palts wilde in 1948 op de democratische traditie van die kleuren wijzen en benadrukken dat het bij een op te richten Duitse staat hoorde; Nedersaksen koos in 1951 voor die kleuren omdat ze tegenover de enkele landsdelen van Nedersaksen neutraal waren;
Saarland wilde in 1957 eveneens benadrukken dat het bij Duitsland hoorde.

Naast de officiële symbolen staan soms gebouwen of onderwerpen voor een bepaalde deelstaat.
In het geval van Beieren zijn dat de Weißwurst en de Lederhose, alhoewel witte worsten en leren broeken, ook historisch gezien, niet alleen in Beieren voorkomen.